Er zijn weinig paarden die zo tot de verbeelding spreken als tinkers. Met hun grillig gevlekte vacht, sokken aan de benen en lange manen zien ze er prachtig uit. Maar dat is niet de belangrijkste reden waarom ze zo populair zijn: Tinkers staan bekend om hun goede karakter. Ze zijn niet snel ergens van onder de indruk en makkelijk in de omgang.
Tinkers waren de paarden van de Engelse zigeuners, de 'travellers'. Er zijn verschillende typen en groottes, maar de meeste tinkers zijn tussen de 1.45m en 1.55m hoog en stevig gebouwd. De allermeeste tinkers zijn zwartbont, maar er zijn ook vosbonte paarden, of bruinbonte. Effen gekleurde tinkers zijn er ook, maar die zijn sterk in de minderheid.
Foto: www.myfrenchlessons.blogspot.nl
De travellers reisden met paard en woonwagen door Engeland en Ierland, op zoek naar werk. Veel travellers maakten ketels (tinkers genoemd) en zo komen de paarden aan hun Nederlandse naam. In Engeland heten ze Gypsy Cobs. (Gypsy's zijn zigeuners, en Cobs zijn middelgrote, stevig gebouwde paarden.)
Foto: theperfumedveil.blog.com
De woonwagens zijn prachtig beschilderd en hebben altijd een mintgroen dak. Voor het schrijven van Het verdwenen paard heb ik twee ochtenden doorgebracht in zo'n woonwagen. Geweldig vond ik het! Het lijkt me heerlijk om ermee rond te reizen en de wereld aan me voorbij te laten glijden, ondertussen luisterend naar het geluid van de paardenhoeven.
Zo romantisch was het leven voor de travellers echter allerminst: ze waren arm en werden door de 'gewone bevolking' niet geaccepteerd.
Tinkers zijn een combinatie van allerlei Engels paarden- en ponyrassen. Er zit Fell pony bloed in, maar ook Clydesdales (een soort koudbloed) en allerlei andere paarden en pony's, net zoals het uitkwam. Het paard moest stevig en sterk zijn zodat het goed de wagen kon trekken. Ook moest het heel rustig en betrouwbaar zijn, want de travellers hadden veel kinderen en die moesten zonder gevaar er mee om kunnen gaan.
In Engeland hadden alleen de travellers bonte paarden: er was geen enkel Engels stamboek dat bonte paarden accepteerde. Buiten Engeland waren tinkers volledig onbekend.
Ongeveer 20 jaar geleden kwam daar plotseling verandering in: recreatieruiters in Nederland, Belgie, Duitsland en Scandinavie ontdekten de tinker. Eerst waren er alleen maar imports uit Engeland en Ierland, maar inmiddels zijn de meeste tinkers hier gefokt. Ook zijn er stamboeken opgericht en kun je dus tinkers kopen 'met papieren'.
De travellers hielden namelijk geen afstamming bij op papier. Ze wisten hem uit hun hoofd of vonden het gewoon niet zo belangrijk.
Natuurlijk ben ik bij de voorbereiding van dit boek ook bij mensen geweest die tinkers fokken. Toen ik aan kwam, was er die ochtend net een veulen geboren. Het had enorm lange tastharen aan zijn snoet en was totaal niet bang voor mensen. Dat vond ik heel bijzonder, want dat ben ik helemaal niet gewend bij de veulens die ik ken. Het veulen op de foto is Clover (=klaver). De kleur heet valkbont.
Foto: www.tinkerstal.nl
De fokkers vertelden mij van alles over de paarden, de travellers en de Appleby Horse Fair; de grote paardenmarkt die elk jaar tienduizenden bezoekers trekt. Zo'n paardenmarkt speelt een grote rol in Het verdwenen paard. Wat er precies gebeurt zal ik niet verklappen, daarvoor moet je het boek lezen!
Wil je meer weten over tinkers? Kijk dan eens op de site van www.tinkerstamboek.nl of www.nvst.eu
Ook de site van de fokker waar ik geweest ben, is erg leuk: www.tinkerstal.nl