‘En denk eraan, niet zwemmen. Alleen pootje baden!’ zei Maureen streng tegen Rosie en Billy. ‘Anders neemt het watermonster je te pakken!’
Maureen was Billy’s moeder en de zus van Jewel, de moeder van Rosie.
Billy knikte braaf, maar zijn ogen glinsterden ondeugend. Hij was net zo bruin als Rosie, met een dikke pluche vacht en grote kraalogen. Ze waren bijna precies even oud: drie maanden bijna.
Billy was wat groter en steviger dan Rosie, en een stuk brutaler. Toen hij pas een paar weken oud was, had hij al ruzie gemaakt met Finn, hun vader.
Op de stoeterij woonden alleen new forest pony’s. Ze waren bijna allemaal bruin, met weinig aftekeningen. De jonge hengsten liepen in een groot weiland een paar kilometer verderop. De merries met veulens liepen samen met de hengst in een natuurgebied met een stukje bos, wild grasland en een meertje.
‘Kom op,’ riep Billy tegen Rosie. ‘We gaan!’
Rosie weifelde even. Aarzelend keek ze achterom, naar haar moeder.
‘Ga maar,’ zei Jewel vriendelijk. ‘Veel plezier!’
Rosie galoppeerde naar Billy toe en beet hem speels in zijn schouder. ‘Ben jij er wel eens geweest?’ vroeg ze nieuwsgierig.
Billy schudde zijn hoofd en deed toen een uitval naar haar bovenbeen. ‘Nee. Maar Tess zegt dat het er heel leuk is!’
Tess was de oudere zus van Billy.
‘Zou ze meewillen?’ vroeg Rosie een beetje onzeker.
Billy haalde onverschillig zijn schouders op. ‘Dat hoeft niet,’ antwoordde hij dapper. ‘We zijn toch niet bang voor een beetje water!’
Rosie schudde haar hoofd. ‘Natuurlijk niet!’ zei ze, maar haar hart klopte nu al sneller dan anders. Ze dacht aan datgene waar de grote pony’s altijd over fluisterden, maar duwde die gedachte toen snel weer weg.
Achter Billy aan liep ze naar de rand van de wei. Daar begon een smal pad langs het bos, dat eindigde bij een meertje.
Rosie had de oudere pony’s al vaak over het meertje horen vertellen. Over de libelles die over het water scheerden. De gele bloemen aan de oever. Het strandje met het zachte zand. De reeën in de bosjes rondom het meer.
Waar ze het niet over hadden, althans niet als ze dachten dat de veulens het konden horen, was het MONSTER.
Finn had hem wel eens gezien, en was zich rot geschrokken. ‘Het monster is wel twee meter lang!’ had hij tegen Maureen gefluisterd. ‘En hij heeft grote, blikkerende tanden!’ Dat was de reden waarom ze niet mochten zwemmen.
Rosie haalde haar zwarte neusje op. Ze was absoluut niet van plan om te gaan zwemmen! Pootjebaden vond ze spannend genoeg, ook al was het nog zo warm. Ze keek schuin opzij naar Billy. Hij draafde flink door, met zijn staartje recht in de lucht.
Om hen heen zoemden bijen. Ze vlogen in en uit roze bloemen met donkere stippen. Links was de bosrand, rechts een groot weiland met schapen.
‘Kom op, rennen!’ riep Billy uitgelaten. Hij gooide zijn kont in de lucht en ging er vandoor.
Rosie liet het niet op zich zitten. Ze kon ontzettend hard rennen, veel harder dan Billy. Met haar neus naar voren schoot ze hem voorbij. Aan het einde van het pad stopte ze plotseling.
‘Waar is het ergens?’ vroeg ze verbaasd. Om haar heen zag ze alleen maar bomen. Daartussen stonden grote groepen varens en roze bloemen. Tussen de bomen door liep een heel smal, kronkelig paadje.
Billy had het ook gezien. Hij duwde haar zowat opzij en liep parmantig het pad in. Rosie volgde hem. De bosgrond veerde onder hun voeten.
Rosie voelde zich niet helemaal op haar gemak. In dit deel van het bos was het vreemd stil. Niet eens vogels hoorde ze. Af en toe kraakte een tak onder haar hoeven, maar dat was dan ook alles. Het liefste zou ze terug zijn gegaan, maar dat durfde ze niet tegen Billy te zeggen. Hij zou haar vast uitlachen!
Voetje voor voetje liep ze achter hem aan. Plotseling stopte hij. Rosie botste tegen zijn stevige billen op en keek voorzichtig langs hem heen naar voren.
Voor hen lag een prachtig meertje. Aan de over stonden grote bossen gele bloemen, net zoals Tess verteld had. Vlak voor hen was een strandje van zacht geel zand.
Billy plonsde zonder na te denken het water in. Splash! klonk het.
Rosie kwam hem langzaam achterna. Ze keek ingespannen naar het water. Het was bijna zwart, en helemaal vlak. Er was nog geen rimpeltje te zien. De bomen die om het meertje heen stonden, zagen er dreigend uit.
‘Kom er ook in,’ riep Billy. ‘Het is superlekker!’ Hij stampte met zijn voorhoeven in het water. De druppels vlogen in het rond.
Rosie aarzelde. Voorzichtig zette ze een hoef in het water. Hm, Billy had gelijk. Het water was lekker koel, en zacht. Ze liep een stukje in het meertje en keek naar haar spiegelbeeld.
‘Ik ga zwemmen,’ riep Billy hard. ‘Ik geloof er niks van dat hier een monster zit. Dat vertellen ze gewoon om ons bang te maken!’
Rosie schrok. ‘Niet doen, Billy! Kom eruit!’ Ze nam een grote sprong en stond weer op het strandje.
Billy deed een paar passen naar voren, totdat hij met zijn buik in het water was. Toen liep hij nog een klein stukje en gleed het water in.
Rosie keek met grote ogen naar Billy, niet in staat zich te verroeren. Billy zwom een rondje. Alleen zijn hoofd kwam nog boven het water uit. ‘Zie je wel,’ riep hij triomfantelijk. ‘Geen monster te zien!’
Plotseling bewoog er iets naast hem. Iets groots en zilverigs. Billy kreeg grote ogen van schrik. ‘Help,’ riep hij. ‘Het monster, hij pakt me!’ Zo snel als hij kon, zwom hij naar de kant en rende het strandje op. Trillend keek hij achterom.
Rosie keek ingespannen naar het water. Ze zag helemaal geen monster! Het leek meer een vis. Een grote vis, weliswaar, maar toch een vis en geen monster. Blikkerende tanden had hij al helemaal niet. Wel een zachte, grote mond die langzaam open en dicht ging.
Het water golfde.
‘Ieks!’ gilde Billy. ‘Hij komt ons verscheuren!’ Hij draaide zich pijnsnel om en galoppeerde weg.
Rosie begon te lachen. Eerst zachtjes, maar toen harder, en nog harder. Was dat nou alles? Was iedereen daar zo bang voor?
Ze liep het water in en keek naar het midden van het meertje. Er was niets meer te zien, behalve een rimpeling in het water.
Rosie liet zich in het water zakken en zwom een klein stukje. De vis zwom voor haar uit, net alsof hij met haar wilde spelen. Een keer gaf hij haar voorzichtig een duwtje.
Rosie’s angst was helemaal verdwenen. Af en toe grinnikte ze, als ze aan Billy dacht. Het kwam geen moment in haar op dat de anderen misschien ongerust waren.
Plotseling klonk in het bos het geluid van talloze voetstappen en even later verschenen Finn, Jewel, Maureen, Billy en Tess. Achter hen zag Rosie nog een paar pony’s. Tante Mabel was er bij en haar nichtje Daisy.
‘Kom onmiddellijk uit het water, Rosie!’ riep Finn opgewonden. ‘Zo meteen valt het monster jou ook aan!’
Rosie begon te lachen. ‘Er is helemaal geen monster,’ riep ze terug. ‘Er zit alleen een grote vis, en die doet niks!’
‘Ik geloof er niets van,’ zei haar moeder streng. ‘Kom hier!’
Op dat moment gleed de vis vlak langs Rosie’s buik en hapte naar adem. ‘Kijk dan,’ riep Rosie. ‘Hij is vlakbij me!’
Jewel kneep haar ogen halfdicht om het beter te kunnen zien. ‘Ik zie hem,’ bromde ze even later. Ze gaf Finn een por. ‘Links van Rosie zit hij.’
‘Hm,’ zei Finn. Ingespannen keek hij naar het water. ‘Dat lijkt inderdaad niet op een monster,’ mompelde hij.
Rosie zag dat hij rood werd.
‘Ik geloof er niets van,’ riep Billy. ‘Hij beet me!’ Zenuwachtig keek hij naar het water, en bleef dicht bij zijn moeder staan.
Rosei begon hard te lachen. ‘Dat is helemaal niet waar, Billy,’ grinnikte ze. ‘Dat dacht je alleen maar. En Finn ook!’
De pony’s keken elkaar verbouwereerd aan. Toen liepen ze voorzichtig het water in.
Alleen Billy stond op een afstandje te kijken.
Toen er na een tijdje nog steeds niks gebeurd was, ging ook hij het water in.
Finn spetterde met zijn voorhoeven iedereen nat. Jewel spetterde terug en daarna Maureen. Tess zwom rondjes.
De vis deed mee, en zwom achter Rosie aan.
Na een tijdje kwamen alle pony’s het water uit. Meteen lieten ze zich op de grond vallen om te gaan rollen. Helemaal onder het zand stonden ze weer op.
‘Niet te geloven zeg, al die tijd waren we bang voor een vis!’ grijnsde Finn.
Maureen knikte. Ze kon haar lachen nauwelijks inhouden. ‘Laten we het snel aan de anderen gaan vertellen,’ grinnikte ze. Ze draaide zich om en liep het pad in. De andere pony’s liepen een voor een achter haar aan.
Rosie kwam als laatste. Ze keek om.
Even zag ze een grote grijze staart boven het water. Het was net alsof hij wuifde.
‘We komen morgen weer terug,’ riep Rosie. Toen draafde ze snel achter de anderen aan, terug naar de wei.